Mijn moedertaal is Marathi. Ik spreek trouwens drie andere talen; namelijk Engels, Hindi en Nederlands. Ik denk wel dat ik makkelijk een nieuwe taal kan leren. Alle talen zijn trouwens makkelijk om te leren. Ik haal enorm plezier van het leren van een taal. Ik vind taal leren een creatieve activiteit. Ik vind interessant om de Nederlandse woorden die verwanten hebben met de Engelse woorden te bestuderen.
De grammatica vind ik nog steeds moeilijk. Ik heb het gevoel dat ik aantal regels al vergeten ben. Ik weet inmiddels wanneer je -d, -t en -dt moet gebruiken. Het gebruik van het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord vind ik nog lastig: Ten eerste, het herkennen of een werkwoord sterk of zwak is. Ten tweede, of het werkwoord verlengd kan worden met een ‘e’. Gezien mijn situatie als een beleidsmedewerker bij de overheid wil ik graag de ambtelijk taal leren beheersen. In mijn houdige situatie ben ik zenuwachtig om fouten te maken.
Elke jaar doe ik een paar cursus Nederlands om mijn kennis van de taal te opfrissen. Verder spreek ik met mijn collega’s in het Nederlands, en volg ik Nederlands televisie programma’s. Maar ik kijk geen nieuws items, die zijn tegenwoordig alleen maar negatief door de corona-crisis. Ik krijg kritiek van mijn leidinggevende en mijn collega’s dat mijn schriften onprofessioneel blijken. Daarom wil ik graag mijn Nederlands schrijfvaardigheid verbeteren. Verder wil ik graag in het Nederlands beter presenteren. Door de zenuwen kon ik niet eens goede argumenteren over mijn werk. Dat kan beter.