2019 De vierdaagse

Je moet een keer de vierdaagse beleven, zei een Nederlander tegen mij. En het helpt ook jouw gezondheid. Ik had wat vrije tijd in juli 2019 om iets aan mijn gezondheid te doen. Daarom heb ik besloten om aan de vierdaagse van 2019 mee te doen.

Ik ging op de maandag 15 juli daarvoor naar Nijmegen naar mijn gastgezin. Mijn huisgenoten waren een Nederlands stel uit de Achterhoek en hun vriend, een Duitse politieman en zijn zoon.

Op de eerste dag (dinsdag) werd ik wakker om 2:30 ‘s ochtends om 4:00 uur te beginnen met mijn eerste dag van de vierdaagse! De dag ging snel. Ik was heel snel in Elst  (het dorp naar wie de dag is genoemd). Er kwamen heel veel opmerkingen over mijn schoenen. Ik heb die opmerkingen niet als positief ervaren. Ik heb kennis gemaakt met Yannick, een jongen uit de buurt van Nijmegen en zijn moeder. Helaas was hij op de derde dag uitgevallen door de blaren. Hij had drie weken geleden nieuwe schoenen gekocht. Die bleken niet de juiste maat te zijn. Zijn moeder heeft blijkbaar de tocht uitgelopen.

Dag twee was de meest moeilijke dag. Ik was heel erg stijf door het lopen van gisteren. Ik kon in het ochtend niet makkelijk bewegen. Daardoor was het tempo heel erg laag, ongeveer 3-4 km per uur. Rond 12:00 uur heeft de controlerende persoon mij verteld dat ik het niet ga halen omdat ik te langzaam was. Toen begon ik mijn tempo te verhogen. Ik ben  overgeschakeld op een dunne zool vibram tenen schoenen. Die boden de vrijheid om makkelijk te bewegen. Maar daardoor voelde ik in mijn hielen een ontzettende pijn. De laatste twee of drie kilometers heb ik hardgelopen. Er waren duizend mensen die langs de lijn stonden. Studenten met een biertje in hun handen, knappe kerels, mooie dames. Blijkbaar was iedereen tegen mij aan het schreeuwen! De laatste 500m liep ik als een speer en lette op niemand.  Ik was twee minuten voor vijf binnen voor het finish. Pfff!! Na de finish moest ik nog twee kilometer wandelen naar mijn huis. Het was een van de zieligste gebeurtenissen van mijn tocht. Ik was alleen, niemand keek naar mij en ik liep als een oude man van tachtig. Eenmaal thuis, twijfelde ik of ik me morgen kon bewegen. Een van mijn huisgenoten, Hennie, had blaren gekregen en was daardoor  uitgevallen. Hij heeft mijn blaren geopereerd. Een zeer aardige man. Hij gaf mij het belangrijke advies om snel een start te maken.

De derde dag heb ik besloten om de eerste kilometers heel snel te lopen voordat de zon opkomt. Dat ging goed. Ondanks dat ik een blaar tussen mijn rechter teen en de teen ernaast had, was ik in staat om een 5km/uur-tempo vol te houden. Ik liep de eerste 15 km met een meisje van 18. Dat had de eerste twee dagen gewandeld met haar vriend. Helaas was hij op de tweede dag uitgevallen. Daarom liep ze in haar eentje. Na 15 km heb ik haar door mijn hogere tempo achter me gelaten. Ik heb besloten om niet te stoppen tot 25 km. Ik wilde gebruik maken van de ochtend, de koele temperatuur. Na 25 km heb ik 10 min koffiepauze genomen met een oude militair. Na 35 km was er nog een pauze om de voeten schoon te maken. Daarna heb ik de volgende 5-6 km met een Indiase man gewandeld. Hij had een zeer goed tempo. Hij had drie van zijn vrienden achter zich gelaten. Het was heel erg leuk om te praten in het Hindi. In de laatste 15 km heeft hij mij achter zich gelaten. De laatste vijftien kilometers waren ook zwaar omdat wij over  heuvels moesten klimmen en dalen. Erg belastend voor de voeten! Ik liep daardoor langzaam. Zeven f**king heuvels. Elke keer wanneer ik dacht dat ik de heuvels achter de rug had, kwam er nog een nieuwe heuvel aan. Ik ben de tel kwijt geraakt, door de uitputting. Maar uiteindelijk was ik net tien min voor 17:00 over de eindstreep. Daarna een langzame tocht naar mijn gastgezin. Na 50 km wandelen was die 2 km echt niet meer te doen. Thuis bij mijn gastgezin heb ik mijn voeten schoongemaakt. Er was nog een blaar naast de blaar van gisteren! Ik heb iets gegeten en ging vroeg naar mijn bed. Morgen is de laatste dag! Dan is het zover!

De laatste dag begon zeer aardig. Ik was langzaam, maar met een redelijk tempo. Ik heb met een ervaren wandelaar 5 km gewandeld met een hoog tempo. Hij was een zeer aardige, beschaafde man van 52 uit Arnhem. Hij heeft een paar goede adviezen gegeven. Hij vertelde dat hij meer blaren had dan ik. “Daar kunnen we niks meer aan doen dan gewoon te blijven lopen.” Op een bepaald moment laat ik hem voor mij gaan. Ik kon het niet op zijn hoge tempo volhouden. Ik heb toen besloten om geen pauze te nemen. Ik nam koffie van mensen langs de lijn aan, stopte alleen voor plassen, en zat alleen wanneer ik naar toilet moest. Ik was langzaam maar steady. Toen ging ik in mijn eigen zone. Ik heb geen praatje gemaakt met mensen. Elke stap deed pijn aan mijn hielen en de blaar tussen de tenen in mijn rechtervoet deed zeer pijn. Maar ik bleef lopen. Af en toe hebben mij mensen vragen gesteld over mijn teen-schoenen. Soms gaf ik beleefd antwoord, soms heb ik ze kras beantwoord. Sommige mensen waren nieuwsgierig, maar de meeste mensen die ik tegenkwam waren zeer sceptisch. Ze lopen op hoog tempo langs mij heen en wezen naar mijn schoenen. Nog erger waren mensen langs de lijn, “kijk rare schoenen” “lopen die schoenen goed?” , “Op die schoenen moet je niet wandelen, jongen” enzovoort. Uiteindelijk was ik het zat!!

De laatste 10 km was erg pijnlijk. Zeker lichamelijk, maar vooral mentaal. Ik liep met een tempo van 2 km per uur. Langs de lijn waren duizend mensen en iedereen was aan het juichen, lachen, en blijkbaar hadden ze de “time of their lives”. Ik was bang dat ik zou gaan huilen door de pijn en nare opmerkingen van mensen over mijn schoenen. Ik voel mij zeer ongelukkig en kon dat liedje van ABBA niet uit mijn hoofd zetten “Facing twenty thousand of your friends, How can anyone be so lonely,”.  Alle slechte ervaringen uit het verleden gingen door mijn hoofd. Er waren meisjes in de menigte die op de meisjes leken op wie ik ooit smoorverliefd was. De herinneringen van vroeger kwamen scherp in mijn gedachten en ik verdwaalde in mijn gedachten. Ik was helemaal alleen, met duizend mensen, die naast mij liepen.

Er waren een aantal positieve momenten. Er was een oude man die mij netje heeft gevraagd over hoe het mij gaat en of ik met zijn steun een paar honderd meter wil doorwandelen. Uit ijdelheid heb ik hem geweigerd, maar ik was zeer geraakt door zijn vriendelijkheid. Ik heb zijn hand ietsje langer vastgehouden. Er waren mensen die ook wisten onder hoeveel pijn ik leed. Die keken naar mij met een bezorgde blik en hadden genoeg begrip om zich verder niet met mij te bemoeien.

Aan het eind heb ik me om 17:35 uur aangemeld bij de balie, 25 min voor de eindtijd. De baliedame feliciteerde mij en gaf mij een medaille.

En daar waren nog die laatste twee kilometers terug naar het huis van mijn gastgezin. Die kilometers bleken ook heel langzaam te gaan. Mijn gastvrouw belde mij en heeft mij opgehaald in haar auto toen ik 50 m van haar huis was.  Eenmaal thuis, heb ik andere mensen gefeliciteerd. Mijn voeten deden het niet meer. Ik douchte met moeite en lag een paar uur in mijn bed. Mijn gastvrouw bracht eten naar mijn bed. Eindelijk om 9 uur kwam ik uit mijn bed voor een fotomoment met mijn huisgenoten. Iedereen met een welverdiend kruisje!

Zaterdagochtend was ik vroeg wakker. Blijkbaar waren de meeste lichaamsdelen redelijk hersteld en kon ik rechtop staan. Alleen de rechter voet met een blaar tussen de tenen was nog niet hersteld. Ik heb voor mezelf een  kopje koffie gezet, een croissant gegeten en naar omroep Gelderland op tv gekeken. Na een paar uur van bijpraten met mijn huisgenoten, heb ik mijn backpack weer gepakt. Mijn gastvrouw was zo aardig om mijn kleren te wassen. Ze bracht mij rond 12:30 naar het station. Ze vroeg mij of ik het volgende jaar zal komen. Ik heb duidelijk ‘nee’ tegen haar gezegd. Toen reageerde ze, ‘ja ja, dat zegt iedereen. Maar goed, tot volgend jaar, misschien’ . In de trein kwam ik meisjes tegen die 40 km hadden gelopen. Ze waren ook uitgeput. Onze conclusie van de daarop volgende discussie was dat het makkelijk geweest was als ik deze tocht samen met een vaste wandelbuddy gedaan had.

Thuis in Delft was er niemand behalve ik. Ik zette mijn spulletje weg, ging iets eten en lag op de bank. Ik belde mijn ouders over mijn ervaringen. Ik vertelde ze dat het goed gegaan was en dat het goed gaat met het herstellen.

 Ik keek naar de trailer van een film op youtube, ik weet niet welke. En toen begon ik te huilen.